RUDY KLOMP WOUDLOPER door Hans Sizoo

Zomer 2017 Uitgave werkcopy

Zoals alle beroepsgroepen telt ook de groep der kunstenaars een variëteit van soorten. En het zou wel eens kunnen zijn dat van alle soorten de soort van de kunstenaar Rudy Klomp de zeldzaamste is. Zijn kunst is de uitdrukking van een visie die ook op zichzelf al een eigen schepping is: een visie op de wereld, op de plaats daarin van de mens en op de kunst. Daartoe stelt hij zich op als onderzoeker die het praktische experiment niet schuwt. Hoe vaak komen we kunstenaars van deze soort tegen? Kunst die op meer of minder persoonlijke wijze een breed gedeelde wereld van de gedachte verbeeldt, zoals de kunst van de godsdienst of van andere ideologie, is een kunst van alle tijden. Tot deze categorie kunnen ook kunstenaars van het type Mondriaan en Constant Nieuwenhuis nog worden gerekend, de eerste theosofisch geïnspireerd, de tweede marxist, hoe persoonlijk en origineel ze verder ook zijn geweest. Als ook het wereldbeeld van Klomp raakt aan een breder gedeeld begrip van de wereld, en daar valt het nodige voor te zeggen, dan nog komt het daar niet uit voort. Het wereldbeeld dat stukje bij beetje zijn weg vond naar zijn werk, naast de meer incidentele ervaring van een sociaal betrokken mens, is net als dat werk zelf zijn eigen schepping, niettegenstaande de steun van enkele gelijkgezinden, waarover in het navolgende meer. Klomp is kunstenaar en denker tegelijk en wat voor hem met deze hoedanigheden onverbrekelijk verbonden is - maar hierover pas in meer specifieke samenhang wat meer - levenskunstenaar tegelijk.

Voor de kunstenaars van de eigen categorie heeft Rudy Klomp zijn eigen benaming - hij spreekt dan van woudlopers. Hoewel zulke woudlopers slechts gering in aantal kunnen zijn, kunnen toch een paar andere voorbeelden worden genoemd. Ik denk dan aan kunstenaars als Jean Arp, Raveel, Lucassen, Anton Heyboer, Pieter Holstein en veel verder terug in de tijd een romanticus als William Blake. Allicht sluit zulke bijzondere inhoudelijkheid de gewone vakmatige interesse en ambitie niet uit. De vakmatigheid gebiedt dat het nodige wordt geleerd van de voorhanden traditie, dus van andere kunstenaars. Bij een woudloper echter produceert de lering niet ook de leerling. Deze pikt van de lering mee wat zich leent voor het eigen gebruik langs de eigen weg door het woud maar de weg zelf was vooraf al bepaald. Het werk dat uiteindelijk ontstaat is dan de vlag die in de wereld kan worden gehesen als persoonlijk signaal. Maar of iemand zo'n vlag zal vereren met een groet is dan nog een vraag.

Veel andere woudlopers in de kunst zal ook Klomp niet kunnen noemen. Maar wel bestaat er een andere categorie van kunstenaars waarin hij iets van zichzelf herkent. Een hommage aan deze kunst zit in veel van zijn werken als een basso continuo verweven. In de teksten waarmee veel van de vlakken van dat werk zijn gevuld kregen dan de letters A,R,T,B,R,U en T-in deze volgorde - een bijzonder accent, bijvoorbeeld door een afwijkende kleur of door een afdekking met kleur. De woorden Art Brut zijn, zoals Klomp het noemt, een geparachuteerde tekst. Het gaat er dus om een aanwezigheid voor wat sinds de jaren '50 wordt genoemd de Art Brut. Als het ware vanuit hoge lucht op het schilderij neergestreken is deze Art Brut van letters voor Klomp verbonden met wat hij 'Art Brut uit Cosmos........' noemt; over een ander verschijnen van deze bijzondere Art Brut in het navolgende nog meer. In de meeste gevallen blijft de hommage beperkt tot een groet in het voorbijgaan, maar een aantal werken op klein formaat, de meeste met de verf aangewend als expressief materiaal niet minder dan als kleur, presenteert het eerbetoon exclusief.

Hans Sizoo