TRANSRELATIONELE ONTMOETING.
Openingswoord door HANS SIZOO.
Dames en Heren,
De ruimte waar u werd genodigd is prachtig maar dankzij de stormloop van uw aanwezigheid ook nogal vol. Het belangrijkste dat ik U te zeggen heb is daarom : Komt allen nog een tweede keer, en dan op moment dat de man of de vrouw die u nu het zicht op de kunst beneemt definitief de hielen heeft gelicht zodat U ook de kunst kunt gaan bekijken. Wat U pas dan naar behoren krijgt te zien is het werk van twee kunstenaars, te weten van Rudy Klomp en van Ans van Berkum. Zo te zien, ik hoef het niet eens aan te wijzen, bestaat er tussen die twee een groot onderling verschil. Toch was het een raakvlak dat de twee tezamen bracht. Dit raakvlak was een gemeenschappelijke interesse in de Outsiderkunst, ook wel Art Brut genoemd, ofwel het werk van kunstenaars die buiten de garelen van de professionele kunst en van de kunstwereld een vorm geven aan hun creativiteit. Het kunnen zondagschilders zijn maar evenzo goed de creatieve geesten binnen het psychiatrische instituut of zelfs grafittikunstenaars, althans die grafittikunstenaars die de grafittikunst niet van andere grafittikunstenaars hebben afgekeken. Kortom de kunstenaars bij wie niets, of bijna niets, maar zeker geen opleiding of traditie, in de weg staat op het traject tussen creatieve opwelling en artistiek resultaat. Zowel Klomp als Ans van Berkum hebben voor deze kunst respect en zij bewijzen dat respect ook: Klomp via zijn werk als schilder en Ans van Berkum in haar niet aflatende inspanning voor de erkenning, het begrip en een plek voor de Outsiderkunst.
De tweede overeenkomst, althans in mijn zicht, is die tussen persoonlijkheden. Twee boksers, denk ik zelfs, hoewel elk in de eigen ring. Ans van Berkum, welteverstaan, stak de hand nooit in een bokshandschoen. Maar in een andere strijd deelde ookzij haar klappen uit en moest zij helaas incasseren. Het was een strijd tegen de ambtenaren van Zwolle, met als inzet het goede recht en bestaan van een museum voor Outsiderkunst in de Peperbusstad. Tot eeuwige schande van deze stad moest het museum sluiten en verhuisde de collectie naar Gent. Maar Ans van Berkum vocht door en ze doet dat nog steeds, nu met de kans op een doorstart in de polderstad Almere; ik wens haar daarmee succes.
Maar Outsiderkunst, dat is eigenlijk wat Ans van Berkum hier ook zelf laat zien. Of minstens ligt het er dicht in de buurt. Het is ten zeerste persoonlijk; zelfs van een Outsiderkunstenaar kan het niet zijn afgekeken. Het eerste ontstaan van deze kleurrijke, fantasierijke en telkens weer verrassende composities was de spontane krabbel die iedereen wel eens maakt bijvoorbeeld bij de telefoon in die eindeloos lange momenten dat er nog twaalf wachtende voor U zijn en U zelf toevallig een balpen en papier bij de hand heeft. Als regel verdwijnen zulke krabbels in de prullenbak, maar de krabbels van Ans van Berkum vallen daarvoor gewoon te fraai uit. Ze doet er dus iets anders mee. Ze werkt de krabbels uit, op de wenk van de fantasie en langs een leidraad van het gevoel, onder andere ook van een gevoel voor het suggestieve en fraaie effect. En dat met resultaten die me versteld doen staan door hun schoonheid en verscheidenheid en door het appél op mijn eigen fantasie. De vraag naar professioneel of niet professioneel doet zich aan het gevoel niet eens voor, zo min als bij de beste Outsiderkunst. Eerder voelt de gewone en banale hebzucht zicht aangesproken en wat ik verwacht is, dat dezelfde uitwerking zich ook zal voordoen bij U.
Van Rudy Klomp weten we allemaal dat hij vele jaren geleden roem aan Twente bracht als kampioen halfzwaargewicht. Maar deze bokser is niet de Klomp van deze tentoonstelling. Wat hier geleverd wordt is een ander gevecht. Dit gevecht is maar een deel van het zeer vele dat het werk van klomp ons te zien geeft maar om mijn verhaal niet te lang te maken beperk ik me ertoe. Een bokshandschoen trekt ook klomp hier niet aan, zo min als Ans van Berkum, maar wel werpt hij er één aan een wereld toe. Deze wereld, de andere partij die zich in dit zaaltje ziet uitgedaagd, is niets minder dan een sector van de wetenschap. Namelijk de sector die zich zou kunnen interesseren voor ervaringen die ook voor de wetenschap nog raadselachtig zijn terwijl een man als Rudy Klomp, maar er zijn er heel wat meer zoals hij, ze met regelmaat en als een natuurlijk deel van het eigen bestaan krijgt opgedist. Eigenlijk duurt dit gevecht van Klomp nu al zo'n dertig of veertig jaar. gelukkig echter gaat het hem niet om een knock out van de andere partij. Het beoogde resultaat is eerder een dialoog, laat ons zeggen een dialoog tussen mensen van de theorie en een man van de praktijk. De praktijk van Rudy Klomp en van andere getalenteerden van zijn soort is de paranormale ervaring. Beelden, intuïties, geluiden, die kennelijk iets te beduiden hebben dat voor het boerenverstand niets kan beduiden maar dat vervolgens toch van betekenis blijkt te zijn en zelfs aantoonbaar juist. Voor zover het gaat om een praktijk die van betekenis is voor het werk van Klomp kan ze het verschijnen van een beeld voor zijn geestesoog zijn dat zich pas na dagen, weken of maanden ontpopt als een aankondiging van wat blijkbaar die weken of maanden tevoren al stond te gebeuren. Het kan de aankondiging van een ongeluk of een sterfgeval of een blijde gebeurtenis zijn.
Eens, het was al in de jaren '70, was het een terroristische aanval dicht in de buurt van zijn logeeradres in Amsterdam die al dagen tevoren op het innerlijke netvlies van Klomp verscheen. Het gewone boerenverstand en ook het verstand van de wetenschap zeggen: Dat ken helemaal niet; het is gewoon niet mogelijk. Eerst komt zo'n gebeurtenis en pas dan misschien zo'n beeld en niet omgekeerd. Maar Rudy kan zeggen, en hij zegt: Mij overkomen zulke dingen, dus het kan wel. En allicht ziet ook een man van de praktijk zich wel eens uitgedaagd tot het vormen van een theorie. De praktijk van Klomp dwong hem tot het zoeken. Waar komen zulke beelden vandaan ? Hoe is het mogelijk dat een gebeuren in de toekomst zich al in het heden aankondigt ? En dan ook nog langs deze, een zuiver geestelijke weg ? Klomp zag de uitdaging en hij ging haar aan en daarbij maakte hij het zich niet gemakkelijk. Een brede kennis van het paranormale fenomeen in het algemeen werd erbij ingeschakeld en vooral ook de eigen kritische zin. En hij zocht naar een samenhang tussen de paranormale ervaring op zichzelf met het gewone, het andere en minder raadselachtige bestaan, een samenhang die zich misschien wel liet begrijpen. Klomp noemde zichzelf dan ook pararealist, dat wil zeggen: Een mens en een kunstenaar die de paranormale ervaring niet slechts beleeft als een realiteit maar die haar een plaats en een betekenis gunt in de samenhang van het geheel van de ervaring.
Onvermijdelijk wordt dan het zicht op dat geheel mede door de paranormale ervaring bepaald en zo ontwikkelt zich de samenhang van een wereldbeeld. Vanuit dit wereldbeeld en met het doel van een verdere en mede op onderzoek naar de paranormale ervaring geënte ontwikkeling richtte hij daarom met enkele gelijkgezinden de Stichting Pararealisme op. Langs de dialectische weg van een voortdurende toetsing van een theorie aan een praktijk wordt door de leden van deze stichting het onderzoek voortgezet. Het werk van Klomp dat U hier ziet doet verslag van ook deze dialectiek, zowel van de strikt individuele ervaring ervan als van die van de Stichting als een eensgezinde groep; naast het verslag van alles wat het leven hem meer incidenteel aanreikt als inspiratie. Eén van de eigen verklaringen van de Stichting knoopt aan bij een vermoeden dat ook elders werd ontwikkeld, namelijk dat van het bestaan van een geestelijke wereld die haar oorsprong vindt in ons eigen geestelijke bestaan maar die vervolgens los van ons een eigen leven leidt. Deze andere wereld raakt bekend onder de noemermemenveld. Met deze noemer wordt bedoelt een wereld van de geest waarin menselijke gedachten en noties die als een collectief geestelijk bezit bestaan een eigen leven gaan leiden en zich zo tot een afzonderlijke wereld verenigen. Naar het idee van Klomp, van de Stichting en van sommige anderen tellen onze noties van tijd en causaliteit er niet meer.
Tenminste daar, in die andere wereld, zijn heden, verleden en toekomst onderling verbonden in een eenheid zonder interne grens. Het is echter een wereld die nu en dan haar oorsprong in de menselijke geest weer opzoekt en die een feedback doet arriveren bij hiertoe openstaande geesten, zoals ook Rudy Klomp er één is. Dat wil onder andere zeggen: Een feedback van beelden waarin de grens tussen heden, verleden en toekomst uitgeschakeld blijft. Klomps ervaring met de feedback bevestigt zijn idee dat het memenveld een wereld van de loutere geest moet zijn, dat geest er zich met geest verbindt. En ook vandaar zijn overtuiging dat het niet de materiële wereld is die ons de belangrijkste kansen biedt op een creatieve en zinvolle toekomst, op leven als kunst, maar alleen een wereld van de geest.
Het wetenschappelijke, dat wil zeggen empirisch getoetste antwoord op vragen als die van Klomp bestaat nog niet, ondanks hier en daar een experiment. (Ik denk dan aan het experiment Conjuring Up Philip dat in Canada tot zeer verrassende resultaten leidde.)
En de tijd van de algemene conclusies ligt nog ver. Met name waar de noties over de verhoudingen tussen tijd en causaliteit en tussen materie en energie min of meer vastliggen daar zij stroken met kloppende berekeningen, kan een antwoord als dat van Klomp ook moeilijk passen. Maar de vraag van Klomp heeft haar grond van reden, hij maakt het immers zelf allemaal mee, en hoe zit het dan eigenlijk met de noties ? De ontwikkelingen in de wetenschap die ook zijn ervaringen zouden kunnen raken houdt Rudy Klomp gretig bij, en deze interesse vooral met een oog naar de noties. De wetenschappelijke leer die bestaande noties omtrent de verhouding omtrent materie en energie althans op de schop heeft gezet is die van de quantummechanica van Planck, Bohr en Heisenberg. Ze geniet dan ook Klomps warme belangstelling. Als ook ik iets van deze leer begrijp leert zij ons van een verhouding tussen materie en energie op het minimaalste atomaire mikroniveau, namelijk dat tenminste daar materie en energie als twee verschijningsvormen van één en dezelfde werkelijkheid blijken te kunnen bestaan. Energie is niet hetzelfde als geest, zeg ik voor mezelf, maar dicht in elkaars buurt liggen de begrippen wel en het dubbelzijdige manifesteren van die micro-microsfeer, dat ons ook over macro-sferen iets moet kunnen leren, moet wel spreken tot de voorstelling van iemand, die het eigen en toch ook nog zeer materiële bestaan verbonden ziet met een wereld die alleen maar geestelijk, dus wellicht ook louter energie kan zijn.
Meer recent was er het experiment met zo'n minuscuul mikrodeeltje van een atoom dat vanuit een onderaardse tunnel bij Genéve reisde met een bestemming in de Italiaanse Alpen en deze reis met een snelheid die groter was dan die van het licht. Naar ik niet alleen van Rudy Klomp verneem zet dit gebeuren ook onze noties over de tijd op lossen schroeven, tenminste zolang als we daar een lineair en zich in één richting bewegend gebeuren in blijven zien. En daarmee onze noties over de verhouding tussen tijd en causaliteit en die tussen heden, verleden en toekomst. Allicht spreekt ook dat resultaat tot het begrip van iemand als Klomp die nu en dan langs de kortste weg de toekomst in een moment van het heden ervaart. Een dergelijke interesse echter moet ook wederzijds kunnen zijn. Omgekeerd zou de wetenschap die zulke zaken onderzoekt zich ook voor een praktijk als die van Rudy Klomp kunnen interesseren. Gewoon even een kortsluiting dus, of zelfs empirie.
Tot voor kort keek de sector van de wetenschap die zich voor zoiets zou kunnen interesseren een andere kant uit Wellicht echter ontdekte ze nu zelf een weg die ooit en zeer misschien tot een eigen verklaring zou kunnen voeren. Het is een weg die veel dichter in de buurt komt van een weg als die van Rudy Klomp. Een kleine excursie naar die andere weg, gewoon de nieuwgierigheid naar wat een man van de praktijk aan samenhangen ervaart en naar de eigen verklaringen die hij vond, moet dan wel zinvol zijn. Gelukkig kreeg Klomp te bemerken, dat sommigen wetenschappers van de voor hen rechte weg zich ook op de omweg willen wagen en althans nieuwsgierig zijn. En allicht is hij met zulke interesse in zijn schik. Ik wens hem geluk hiermee en ik ben benieuwd naar het resultaat.
Maar tegelijk zeg ik nog iets anders. Ook de kunst van Rudy Klomp is er nog. En hoewel ik ook daarvan maar de helft begrijp vind ik haar prachtig. Daarbij is het een soort van kunst dat uitdaagt om er juist wel iets van te willen begrijpen. Ik blijf er dus mijn best voor doen. Tegen U, dames en heren, zeg ik: Hang ook U er eens iets van in uw huis. En kijk naar een maand wat U er dan van begrijpt. En of U ook dan nog meer wilt begrijpen. Dat Uw huis ervan opfleuren zal houd ik zelfs nu al voor zeker. Ga dus de uitdaging aan, ook als U zelf de materialistische, de gereformeerde, de soennitische of de atheïstische idee bent toegedaan. Het minste dat U te wachten staat is een verrijking van dat eigen idee - niet anders dan nu al gebeurde met mijn idee van empirist.
Uitgesproken op 12 December 2011 ter gelegenheid van de tentoonstelling TRANSRELATIONELE ONTMOETING van Ans van Berkum en Rudy Klomp.
Galerie / Boekhandel Broekhuis Enschede.
ROMMEL VAN HOGERHAND : DE MISSIEMAN MET BALLEN
De boodschap van Rudy Klomp kun je vinden in al zijn schilderijen.
De tentoonstelling Transrelationele Ontmoeting bij Broekhuis in Enschede toont werk van Rudy Klomp, beeldend kunstenaar ter stede, in samenhang met werk van zijn collega Ans van Berkum. Bij de opening enige tijd geleden sprak publiciste Feya Wouda. Ze liet op geheel eigen wijze een beeld verrijzen van het fenomeen Rudy Klomp. Ze kent hem al lang, ook met zijn harem, zijn leven en zijn kunst en ze besloot met het vermoeden van een belofte.
EN GOD ZAG DAT HET GOED WAS .....
Toen God in Zijn oneindige wijsheid besloot om Rudy te scheppen, stond Hij net met Zijn onmetelijke voeten in een troosteloos turfgebied in Drenthe. Het was maart of misschien was het april en het was guur. God rilde onwillekeurig, want niets menselijk is Hem vreemd. Zijn immense voeten zakten weg in de zompige aarde, die Hij dan wel zelf geschapen had, maar ja ..... de schepping is ook maar een kunstwerk, de ene dag lukt het beter dan de andere. Hij keek eens om zich heen en greep met Zijn geweldige handen in de berg turfblokken, die er lag. Daarbij bewoog Hij per ongeluk een teen en toen bevond God zich opeens in de Minkmaatstraat in Enschede. Tja, wat 'a giant step is for mankind' is maar een kippenstapje voor God, dat spreekt.
Hij bleek zich voor de eenvoudige woning van de familie Klomp te bevinden. Hij keek eens naar de turfblokken die Hij nog steeds bij zich had en dacht : "Waar moet Ik die rommel laten." Hij frommelde en frutselde het spul tussen Zijn formidabele handen, stapelde wat en tot Zijn verrassing ontstond er een kunstwerk. Het was ruw en ongepolijst, maar het had de vorm van een mens, een man.
"Ik noem dit kunstwerk Rudy, bedacht God, en Ik zet het op de stoep bij de familie Klomp. Ik sta hier toch voor de deur en omdat Ik onzichtbaar ben, kunnen ze Me er niet op aanspreken. Ik maak er maar één van, zei God, dit is een typisch geval van een unica, een oplage zou beslist teveel van het goede zijn." Negen maanden later werd de familie Klomp verblijd met een wolk van een jongen.
Rudy groeide op tot een uit de kluiten gewassen manspersoon: hij werd uitsmijter, bokser, verlichte geest, gedreven redenaar, kunstenaar en zelfbenoemd orakel. God keek van tijd tot tijd naar beneden, en zo af en toe hield Hij Zijn onmetelijke hart wel vast, maar uiteindelijk zag ook God dat het goed was. Zo moet het gegaan zijn en nu staan we hier.
Hoewel de geleerden het er niet over eens zijn of tijd bestaat, is Rudy toch maar mooi zeventig geworden en het is 'm niet aan te zien. Hij is nog steeds een jonge God ..... dat heeft God toch maar mooi voor elkaar geknutseld. Dat hij ook 40 jaar kunstenaar is, wisten jullie waarschijnlijk niet. In 1971 besloot Rudy dat hij kunstenaar wilde worden. Hij ging in dat jaar naar de Academie voor Kunst en Industrie (AKI) en vrijwel gelijktijdig exposeerde hij ook. Ik zie hem nog lopen, want ik zat in dezelfde tijd op de AKI. Hij nam zijn twee jongens vaak mee, gekleed in stoere schapenbont hesjes waaruit hun blote jongensarmen staken. Rudy zag mij ook, dat kon niet anders, want ik arriveerde bij voorkeur op de AKI in een Plymouth Barracuda, een absolute hoerenbak met een lange achterruit en een V8 motor, die ik achteloos bestuurde met mijn pink. Gekleed in een derde hands bontjas met Koningin Wilhelmina schouders, lange henna haren en plateauzolen, die zo hoog waren, dat ik niet mocht omvallen, want dan kwam ik niet meer 'in de benen'. Dat viel wel op, ik was indertijd voor Rudy de verpersoonlijking van de tijdgeest, zei hij later wel eens tegen mij.
Rudy en ik zijn eigenlijk vanaf die tijd bevriend. Hij regelde een huisje voor mij en mijn vriend 'op de boer' in Boekelo (zijn broer Folly woont daar nog steeds) met een buitentoilet en een gaskousje als verlichting. Soms vroor je bijkans vast aan de plee, maar daar had mijn toenmalige vriend het volgend op gevonden. Hij deed gewoon de slaapkamerraampjes open en plaste met een fraaie boog rechtstreeks de vrije natuur in. Tot op de dag van vandaag wil daar niks meer groeien. Ja, wat was het soms koud, maar wat was het leuk !
Wij zijn allebei gediplomeerd kunstenaar geworden. We hebben een papier, waar dat op staat, maar kunstenaar kun je niet worden, dat ben je. Rudy is daarin heel consequent geweest, hij nam het kunstenaarschap op zich als een missie en een vanzelfsprekendheid. Rudy had een boodschap en die zit in elk van zijn schilderijen, het is zijn overtuiging, zijn kijk op de wereld en wat zich daarachter bevindt..... Hij neemt het ook op voor degenen, die aandacht behoeven maar die niet gehoord worden. De vriendschap met Sinemus, het onder de aandacht blijven brengen van verzetshelden als Dominee Overduin en zijn zuster Maartje, zijn inspanningen om de gebroeders Quentemeijer, de bekende boksende broers uit Enschede, een monument te bezorgen ..... dat is ook allemaal Rudy.
Ik heb altijd in de authenticiteit van Rudy als kunstenaar geloofd ! Toen ik de baas werd van Kunstcentrum Marktzeventien, hebben we tentoonstellingen gemaakt, we zijn naar beurzen geweest en we hebben een manifest uitgegeven en ik vind ook dat ik van hem geleerd heb. Hij heeft met zijn grote passie, waar je ook wel eens goed gek van werd, mij elke keer weer de ogen geopend voor dingen, die ik soms niet zag of waar ik aan voorbij ging. De tentoonstelling bij Broekhuis ziet er prachtig uit, maar ook hier bij Mac Berlijn hangen drie belangrijke doeken. Het zijn statements, stuk voor stuk. Rechts op de wand hangt een prachtig doek met als titel 'Het geweten is meer dan een herinnering'..... Ja, denk daar maar eens over na .... Aan de andere kant hangt het Drentse Schaap. Het zou aanvankelijk een portret van Willy Oosterhuis worden, maar het schilderij dat er nu hangt..... is, voor mij, een beetje een zelfportret van Rudy. Het Drentse Schaap, de horens eigenwijs gekruld, houdt zich staande in deze grote wereld.
Maar het meest geraakt ben ik door het schilderij in het midden. Zoals de vlag erbij hangt, zo is het geweest..... een ode aan een in verf gevatte herinnering aan een tijd die is geweest..... die, als tijd niet bestaat, ergens ligt verborgen in het oneindige, maar die altijd aanwezig blijft. De vrouw op het schilderij is Diana, een van de eerste vrouwen van Rudy..... Het gaat over de dingen die voorbij gaan ..... en de tekst in het werk, van Leonard Cohen, verwoordt het prachtig :
' Not a word of mine will ever pass away, goodbye now, her shop is closing down.'
In het lichtgroene vlak bevinden zich, bijna onzichtbaar, figuren, die de vrouwen representeren, die later samen met Rudy de groep vormen. Diana, Géke, Betty, Anita, Annemarie ..... en Clasina die standvastig en met haar zachte, maar vastberaden hand, onmisbaar is voor de groep ..... voor Rudy.
Lieve Rudy, ik heb nooit tot je groep behoort, maar we zeggen wel eens dat we die fase voor het laatst bewaren. Dat kan nog wat worden, want ik wil proberen om minstens 95 te worden. Als we met onze gepimpte rollaters door het bejaardenhuis scheuren, dan is het zover. Ik heb alvast een cadeautje voor je. Deze keer geef ik 'm niet van katoen. Het is een lange thermo onderbroek. Ik vind namelijk dat je nog steeds een kunstenaar met ballen bent. Hou ze warm, voor als het zover is.
FEYA WOUDA.
Gepubliceerd in Het onafhankelijk weekblad voor Twente De Roskam, 13 Januari 2012, ter gelegenheid van de tentoonstelling 'Transrelationele Ontmoeting'.
Galerie Broekhuis / Media Art Café (MAC) Berlijn te Enschede
December 2011 - Januari 2012
RUDY KLOMP.
De tegenstellingen zullen steeds weer blijken.
Theo van Doesburg schreef in 'De Nieuwe Beweging in de Schilderkunst': "Vanuit dit besef; dat voor een zuiver beeldend kunstwerk de ontroering een beeldende vorm moet aannemen, hetzij in kleur of in lijn, vanuit dit besef, dat wij na zoveel eeuwen van zoeken en tasten veroverd hebben, zijn alle kunstwerken die hun steun vinden in de elementen buiten de beeldende - als: landschap, stilleven, portret enz. - onzuiver."
Als de verschillen tot generalisaties moéten leiden, dan weet Asger Jorn op sublieme wijze te pareren. Uit 'Pour la Forme' : "Wanneer men een asymmetrisch doek van Mondriaan reproduceert op klein formaat en in een groot aantal naast elkaar, zodat het een vlak vult, dan vloeien de afzonderlijke tekeningen samen tot een 'symmetrisch' geheel, gelijkend op een Schots weefsel. Wij zouden kunnen zeggen dat de verdienste van Mondriaan daarin gelegen was, dat hij de details van de schotse stoffen tot hun recht deed komen door ze te vergroten, dat hij ze uit hun steeds identieke herhaling lichtte en hun ornament veranderde in een éénmalig voorkomend verschijnsel: de asymmetrie."
Belangrijker natuurlijk dan de tegenstellingen is dat wat verbindt.
Jorn weet ook dat te vertolken als hij de werkelijke verdienste van Mondriaan beschrijft (na hem een plaats in de kunst toegekend te hebben, vergelijkbaar met Einstein binnen de wetenschap): " ..... heeft Mondriaan aan de kunst een nieuwe sociale noodzaak gegeven, namelijk die, welke het kostbare behoudt en tegelijk ontkent hetgeen de schepping van het nieuwe betekent."
Deze benadering trof mij met betrekking tot je eigen - filosofische - gerichtheid, hoewel ik niet in de oude fout wil vervallen om lijnen aan te geven naar eerdere punten die voor jou nooit meer dan een moment van herkenning inhouden. Het is zeer verleidelijk te wijzen op verwantschappen en richtingen die in eerdere tijden een bron voor kunstenaars zijn geweest, of te verwijzen naar andere vormen van een eigen werkelijkheidsbesef, maar het heeft geen zin: jij kende de uitingen niet, noch de bronnen die ervoor dienden. De overeenkomsten die ze zouden opleveren zijn ook niet zo belangrijk, in ieder geval nu niet meer nodig om te begrijpen waar het jou om gaat, waarbij ik je zelf wil citeren. Eerst wijs je op facetten die bijdragen, om dan tot het essentiële te komen: " .... niet alleen daaruit gevoeld en gedacht, maar ook uit het Andere, wat men noemt het para-normale of zo je wilt de toekomst of abstract blijven (onzichbaar). Vanuit deze bron keer ik mij naar het realisme ( = dat wat werkzaam is als zichtbaar) en geef via symbolen een beeld aan over een groter leven." Hiermee valt ook de zin te begrijpen waarin je alles samenvat: "Ik put uit het irrationele rationeel en plaats het weer tegen een irrationele achtergrond."
Tot uitdrukking gebracht binnen je schilderen levert het mij een herkenning op. De kunst direct na de Tweede Wereldoorlog werd bepaald door een aantal aspecten. Eén ervan - het laat zich moeilijk omschrijven - zou je het 'intuitief-surréele' kunnen noemen. Naar mijn mening is dit aspect een waarde die nadien (tijdelijk) verloren is gegaan en niet of nauwelijks nog wordt gekend. In jouw schilderijen is juist dat aspect, die waarde de herkenning, waarbij jij (in tegenstelling tot de na-oorlogse schilders, die de materie daarvoor tot hun beschikking hadden) gebruik maakt van de beelden die jouw werkelijkheid je daarbij aangeeft.
Clasina Douma. Augustus 1981
Catalogus Gemeentelijk expositieruimte 'De Kunstzaal' Hengelo
RUDY KLOMP schilderijen en pastels 29 augustus - 27 september 1981
ZIE OOK:
Lezing PARAREALISME III
door Rudy Klomp / Betty Koelman / Clasina Douma
gehouden in de Gobelinzaal van het Rijksmuseum Twenthe te Enschede
ter gelegenheid van Studium Generale april 1989
Kunstacademie (AKI) Enschede
Memenveld
DE VOORSTELLING OF RUDY KLOMP.
Een seance is een proces. Het kent meerdere vormen en varianten maar zonder twijfel is het kruishout en bord de bekendste vorm van seanceren. Uit de aanwezigen ontstaat een tijdelijke verbinding met meer dan de aanwezigen. Of anders gesteld : identiteiten verbinden zich met entiteiten. Maar het begrip identiteit staat voor éénheid in wezen en dat vereist een toelichting. Begrippen kunnen een proces beschrijven en daarmee onderscheiden. Scheiding is echter niet mogelijk.
Identiteit én entiteit zijn deel van het proces of processen. Er zijn levensveldprocessen en denkveldprocessen. Deze bepalen de gelaagdheid van een seance maar de seance zelf heeft ook een samenstellend en samenvattend vermogen. Indeterminisme en determinisme of een deel onzekerheid en een deel zekerheid. Binnen de quantummechanica geldt dat grotere onzekerheid over de tijd een kleinere onzekerheid over de plaats oplevert en andersom. Het fundamentele begrip identiteit heeft daarbinnen een onzekere begrenzing gekregen.
Dat is echter ook voor te stellen als een mogelijke uitbreiding van identiteit. Een grotere onzekerheid over identiteit levert dan iets meer zekerheid op over entiteit terwijl een grotere zekerheid over identiteit meer onzekerheid verschaft over entiteit. Een identiteit met veel zekerheden kent dus niet veel entiteit. Maar wel grenzen, normen en vormen. Meer entiteit leidt tot vermindering van die zekerheden. Meer onbegrensdheid, mores-resistentie en steeds minder identiteit.
Dit alles is een voorstelling. Het is ook een beschrijving van Rudy Klomp maar dan met één verschil.
De voorstelling is Rudy Klomp.
C.Douma Augustus 1986